Met alle oorden der weereld
Wat drijft een ondernemer? Houdt hij zoveel van zijn product dat hij dat onder de mensen wil brengen? Of… wil hij vooral geld verdienen? Of… zoekt hij naar roem ? Het lijkt erop dat Eugène Goulmy zich door alle drie de drijfveren liet leiden.
Hij is apetrots op zijn handgemaakte sigaar en valt nimmer van zijn geloof. Natuurlijk wil hij geld verdienen. Hoe moest ie anders zijn ambitieuze investeringsprogramma financieren? Maar ‘geldwolf’ is ie niet. Hij zoekt wel erkenning, voor zichzelf en zijn product. ‘Beroemd’ zijn in de hele wereld met zijn handgemaakte en versierde kwaliteitsigaar, hij gaat het niet uit de weg.
‘Onze niet al te bescheiden blikken toonden reeds dadelijk dat hier een administratie gevoerd wordt met alle oorden der wereld, zooals trouwens hoog aan den gevel der fabriek in reusachtige letters verkondigd wordt’, schrijft een redacteur van De Noordbrabanter op 22 december 1908.
In 1911 produceren de twee fabrieken van Goulmy & Baar in Amsterdam en ’s-Hertogenbosch meer dan 40 miljoen sigaren per jaar en daarvan gaan er velen alle windrichtingen uit. Goulmy is er trots op. Hij reist er zelf voor door heel Europa en weet zich gesteund door de goede naam van de Nederlandse sigarenindustrie in het buitenland. In 1898 exporteren Nederlandse fabrikanten al zo’n 15 miljoen sigaren. Eugène Goulmy blijft niet achter.
Servisch hofleverancier
Tijdens de jaarwisseling van 1902 naar 1903 is Goulmy in Belgrado. Hij wil er zelf bij zijn als een contract wordt getekend met de Servische regering. Zijn dochter Celine, verblijvend in een internaat, krijgt een volgeschreven ansichtkaart: ‘Hartelijk Gefeliciteerd met 1903 dat je een brave meid mocht blijven en goed zult leren. Voor zeker zullen je ouders dan gelukkig wezen’.
Op zaterdag 16 mei 1903 gaat een eerste zending van 43 kisten met sigaren rechtstreeks naar Belgrado. Uiteindelijk levert Goulmy & Baar 1 1/2 millioen stuks sigaren aan de Servische regering. Op 29 januari 1907 melden de landelijk dagbladen dat Goulmy & Baar door koning Peter I van Servië officieel is benoemd tot hofleverancier. De firma krijgt toestemming het koninklijk wapen te voeren.
De koning van Servië is een voorname en grote klant van Nederlandse sigarenfabrikanten. De Nederlandse consul-generaal van Servië in Nederland M. Merens prijst zich in juni 1912 in een uitgebreide persverklaring gelukkig met de tevreden Servische regering. En passant roemt hij met name Eugène Goulmy. De soepele omgangsvormen tussen Goulmy en de Servische regeringsvertegenwoordigers dragen in belangrijke bij aan een nieuw contract met Nederlandse fabrikanten.
‘Via Marseille’
Goulmy pronkt er graag mee. Maar hij koestert ook de ‘kleine’ buitenlandse afnemer. Op 3 juli 1906 ontvangt Eugène Goulmy een gedetailleerde bestelling uit Athene. De houder van een door Goulmy persoonlijk georganiseerd ‘agentschap’ legt per briefkaart een bestelling van 300 sigaren voor. In dit geval gaat het om een sigarenwinkelier in het centrum van de oude stad Athene. ‘Wilt u ze per post via Marseille naar ons toesturen?’, schrijft de Griekse sigarenwinkelier. Goulmy’s eigen kistjesmaker zorgt er voor dat drie merken, afzonderlijk en waterdicht verpakt, verscheept worden naar Athene.
Goulmy steekt niet onder stoelen of banken dat hij meer dan dertig agentschappen over de hele wereld heeft, van Japan tot New Foundland en van Londen tot Sint Petersburg. Zijn ‘agentschap in Sint-Petersburg is gevestigd tegenover de Hermitage.
Internationaal en Bosch
Van zijn vader Paul Victor Goulmy leert Eugène dat hij zijn producten goed moet beschermen. ‘Zorg dat ze van jou zijn en blijven’, houdt Paul Victor hem ook voor. Paul Victor koesterde jarenlang het octrooi dat zijn vader Michel Goulmy op 22 augustus 1848 aanvroeg voor zijn ‘boullion die duurzaam goed blijft’.
Is boullion omstreeks 1850 nog een betrekkelijke zeldzaamheid, dat is niet meer het geval met de sigaar aan het einde van de negentiende eeuw. De sigaar groeit in populariteit en temidden van de honderden producenten die een veelvoud aan ‘merken’ leveren moet je je onderscheiden.
Op 10 november 1890 dient Goulmy zijn eerste octrooiaanvraag in. Het eerste merk bestaat uit een langwerpige rechthoekige etiquette met de Engelse, Belgische, Duitse en Nederlandsche vlag. De merknaam is Cigares internationales.
Uiteindelijk zullen er nog meer dan driehonderd volgen! Het gaat van de populaire Jan en Stoffelsigaar naar Doornroosje en van de ‘Bossche’ sigaar Dorus Hermsen naar het internationale Imperio del mundo of Roi Albert.
En bij dat alles voert hij ook nog eens bijzondere acties. Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan in 1912 geeft Goulmy & Baar klanten de mogelijkheid meer dan twintig kleine reproducties te verwerven van het werk van Rembrandt. Om de klant te verleiden werkt Goulmy met afbeeldingen van Rembrandts werk op het verpakkingsmateriaal.
‘Volkssigaar’
Op 21 februari 1924 gaat de Bossche gemeenteraad unaniem akkoord met een voorstel om Goulmy & Baar te steunen met de productie van een ‘volkssigaar’ voor China. In eigen land en in Europa dringen de sigaret en de machinaal bereide sigaar op. Afzetgebieden als Duitsland en Oostenrijk vallen weg. De werkloosheid onder Bossche sigarenmakers is ongekend hoog.
Goulmy en andere Bossche fabrikanten houden vast aan een beproefd en gelouterd procédé, een dure handgemaakte sigaar. Nieuwe afzetmarkten lonken. Goulmy gaat zelf naar China.
Een van zijn zonen, Johan, vertegenwoordigt de belangen van zijn vader in Shanghai. Hij werkt voor de firma Larus & Bro.Co’s Edgeworth Tobacco.
In zoverre is en blijft hij ‘in’ voor verandering. Hoe anders reageert hij op de komst van de sigaret en de machinaal bereide sigaar. Goulmy heeft niets maar dan ook niets met de machinaal bereide sigaar. Dat is confectie in zijn ogen. De sigaret is een vloek voor hem. Hij wil er niet over horen. De sigaret laat hij over aan zijn nageslacht. Zijn zoon Eugène jr is importeur bij een handelsfirma die Egyptische sigaretten op de markt brengt. Eugène sr. denkt er het zijne over.