Een Bossche smakenmaker

Paul Victor Goulmy (1822-1908), pionier in excellente levensmiddelen

‘Geachte Heer, Ik ben een amateur archeoloog uit Hilversum en heb onlangs uit stortgrond van Amsterdam een klein geblazen flesje gevonden, op het flesje is een glaszegel met de tekst PV GOULMY S\’HERTOGENBOSCH’ schrijft Danny Ronda in december 2016.

20171110_paulendannyMet andere amateurarcheologen struint Danny in het najaar van 2016 met een metaaldetector het gebied rond de Amsterdamse Houthaven af. In de afgegraven bodem vindt hij een klein en donker flesje, 12 cm hoog en een diameter van 6,5 cm. Danny vindt iets niet gauw ‘waardeloos’ en bewaart het flesje, in het bijzonder omdat zich een glaszegel op de hals van het flesje bevindt. ‘Dat komt niet elke dag voor’, zegt Danny.
Hij begon in 2013. ‘Ik zat in een burnout na een hele moeilijke fase in mijn leven. Ik kwam in aanraking met amateurarcheologen, kocht een metaaldetector en ging aan de slag. Sinds die tijd wandel ik met grote regelmaat door de geschiedenis van het land. De bodem is mijn bron. De ene keer is het een weiland of braakliggend terrein, de andere keer een berg afgegraven grond’.

60.000 amateurarcheologen
Vol passie vertelt Danny over zijn hobby, amateurarcheologie. ‘De officiële stadsarcheologie is vooral geïnteresseerd in “sites” of historische plekken. Er is al een vermoeden, een idee, in ieder geval een vooronderstelling dat er sprake is van een “interessant” gebied. Voor de stadarcheoloog telt vooral het verhaal van de “site”. Zo was de Houthaven voor de officiële stadsarcheologie niet interessant genoeg. Maar wij, amateurarcheologen, er zijn er meer dan 60.000, zoeken overal naar voorwerpen. En dan kom je veel tegen: gouden ringen, armbandjes, serviesgoed, munten, noem maar op.

Het verhaal erachter is van latere zorg. Dat volgt vaak tijdens een verdere zoektocht. Neem de vondst van het flesje. Het brengt Danny bij Paul Goulmy, achterkleinzoon van Eugène Goulmy. Het flesje bevatte, meer dan 150 jaar geleden vleesextract of bouillon. Op zich nog steeds niet heel bijzonder, bouillon is vandaag immers een alledaags product en vervult zijn smaakaanvullende rol op heel bescheiden toon. Dat was het niet omstreeks 1850.

20171110_flesje

‘Duurzaam goed’
Op 26 augustus 1848 verwerft Michel Goulmy (1784-1866), aartsvader van de Goulmy’s in Nederland, een octrooi voor de periode van vijf jaar op ‘de uitvinding of zamenstelling van een bouillon, dat duurzaam goed blijft’. Michel legt de basis, zijn zoon Paul Victor zal het ‘vleesextract’ vermarkten. Het is door geneeskundigen goedgekeurd, ‘als zijnde verfrisschend en versterkend voor hunne zieken’. Koffiehuizen, hotels en reizigers kunnen het heel goed gebruiken.
De kazernes in garnizoensstad ’s-Hertogenbosch zijn ook een dankbare afnemer van het nieuwe product. Als in de loop van 1870 de Frans-Duitse oorlog uitbreekt richt Paul Goulmy zich tot de Minister van Oorlog. Mocht Nederland bij de oorlog betrokken raken, dan stelt Paul Victor Goulmy 500 potten vleesextract beschikbaar voor het leger te velde.

Hofleverancier
De minister reageert positief en neemt zelfs veel meer af. Paul Victor Goulmy wordt hofleverancier van de Koninklijke Nederlandse Marine. Hij levert op den duur ook aan de Franse Marine.
In mei 1867 verwerft Goulmy een eervolle vermelding voor zijn bouillon tijdens de wereldtentoonstelling in Parijs. In 1880 presenteert de werelds ingestelde Goulmy zijn product zelfs op een internationale tentoonstelling In Sydney in Australië. Hij krijgt een onderscheiding voor zijn vleesextract. De jury schrijft: ‘It’s the very best, seen in this colony’.

20171110_advertentie

Bouillonpioniers
20171110_liebig’s-Hertogenbosch wordt zeker niet vanzelfsprekend verbonden aan de ontwikkeling van bouillon. De officiële bronnen dichten de Duitse wetenschapper en uitvinder Justus von Liebig (1803-1873) een belangrijkere plaats toe als dé bouillonpionier.
Hij was dus niet de enige, wel een van de bekendste. Liebig was in het voordeel. Zijn ‘vondst’ werd verbonden met een grote fabriek in Uruguay, de Liebig Extract of Meat Company, Lemco. De onderneming timmerde flink aan de weg en verwierf een groot marktaandeel in Europa met Oxo. In Uruguay was de grondstof, vlees veel goedkoper. Paul Victor Goulmy moest zo een ongelijke strijd uitvechten als bouillonpionier. Hij was geen massaproducent, maar bleef een 19e eeuwse MKB-er.

Essentie van smaak
In zijn zaak op de hoek Vughterstraat-Achter ’t Wild Varken denkt Paul Victor, met de destilleerkolommen en erlenmeyers bij de hand, bij voorkeur na over nieuwe delicatesses zoals suikerwerken, consumptie-ijs, confiture, marmiet, likeuren en essenceproducten. Vooral dat laatste trekt hem. Hij werkt graag met essences, op basis van heerlijk geurende brandewijn-olie, koffie-olie, sinaasappel-olie, karwei-olie, dille-olie of anijszaad-olie.
De essentie van smaak intrigeert hem en hij zou wel in het voetspoor willen treden van Johannes Gerardus Cooijmans (1798-1860), grondlegger van likeurstokerij en distilleerderij Cooijmans & Zoon. Al experimenterend met eieren en brandewijn wordt hij de wereldberoemde ‘advocaat’ – een goudgele, het romige drank dat je uit een glas kunt oplepelen. Goulmy wil Bossche smakenmaker zijn.