De koninklijke harmonie

Daor hedde de Goellemie!

‘Ik stem gaarne toe, dat wij nu welligt niet minder goed vechten zullen zonder stafmuzijk maar toch geloof ik dat men met regt veel kan hechten aan deszelfs invloed, tot opwekking van militaire geestdrift, zoowel in oorlogs- als vredestijd, tot opvrolijking op marschen, opluistering van militaire feesten en paraden, gepaste uitspanning voor militairen…’, stelt een officier als in 1851 de militaire muziek slachtoffer wordt van bezuinigingen. De officier duidt zo op treffende wijze op de rol van militaire muziek voor de Bosschenaar: amusement en opvrolijken.

harmonie_1

Soldatenmuziek is in de 19e eeuw populair in de oude vesting- en garnizoensstad. Soldaten, gelegerd in de stad, vinden het ook leuk om muziek te maken. Vieren de Bosschenaren feest, dan is de soldaat als muzikant natuurlijk van de partij.

Als pijpers, trommelaars en blazers hebben soldaten al vroeg een signaalfunctie. Ze gebruiken het instrument om te waarschuwen. Maar er is niet elke dag oorlogsdreiging of voorbereiding. Dus maken ze militaire muziek voor ceremoniële gebeurtenissen en feesten en partijen. Dan is er heel wat muzikaal vermaak. Je kunt lekker meelopen met de muziek. De instrumenten zijn niet te duur en met wat oefening zijn ze ook gemakkelijk te bespelen. Zo neemt de harmonie de rol over van de vroegere militaire blaaskapel, ook in ‘s-Hertogenbosch.

In kracht onverschrokken
‘Hoe houden we het moreel onder de arbeiders op peil?’. Voor die vraag zien de werkmeesters Ferdinand van den Eerenbeemt en Ad van der Elst van Goulmy & Baar zich al lang gesteld. Op de fabriek in de Kruisbroederstraat gaat het er heftig aan toe. Het taalgebruik is vaak grof. Op maandag zijn veel sigarenmakers al helemaal onhandelbaar door het beruchte maandaghouden.

‘Is muziek maken een oplossing?’, legt Ferdinand zijn collega Ad rond de jaarwisseling van 1893 voor. Een maand later is de bedrijfsharmonie Neerlandia een feit en deze telt 28 leden. Lijfspreuk wordt: Viribus Audax, in kracht onverschrokken, het adagium van Goulmy.

In augustus 1894 wordt de naam Neerlandia veranderd in ‘Muziekcorps der Nederlandsche Sigarenfabrieken Eugène Goulmy & Baar’. Eugene Goulmy realiseert zich als geen ander dat de harmonie juist in ’s-Hertogenbosch zal werken om kroeg en drankzucht te weerstaan.

Muziekstad
Rond 1900 is de atmosfeer in de oude hertogstad vervuld van muziek. Dat weet Goulmy als geen ander. De Bosschenaren Jos M. Orelio (1854-1926), Willem Deckers (1824-1899) en Anton Sistermans (1865-1926) maken nationaal en internationaal furore als opera- en kerkzangers. De Bossche Liedertafel is een van de beste mannenkoren van Nederland. Het in 1884 geopende Concertgebouw groeit uit tot een ware cultuurtempel.

harmonie_3

Burgemeester Jhr. Mr. van der Does de Willebois bemoeit zich in 1907 hoogstpersoonlijk met omzetting van het muziekcorps van de Schutterij in een volwaardig Stedelijk orkest van ’s-Hertogenbosch. Directeur wordt Martinus Ogier, niet de eerste de beste. Zo is hij solo-klarinetist van de Koninklijke Militaire Kapel van het regiment Grenadiers en Jagers in ’s-Gravenhage.

Alphons Diepenbrock (1862-1921), leraar aan het Stedelijk Gymnasium, componeert zijn Missa in Die Festo en muziek bij grote toneelvoorstellingen.

De harmonie van ‘Goellemie’ is geen vreemde eend in de bijt. De eerste serenade is een aubade aan Willem Deckers en speelt zich af in de feestzaal van het patronaat van Sint-Jacob. Als op 7 september 1896 koningin Emma en prinses Wilhelmina de stad aandoen speelt de ‘Muziek van Goellemie’ op de Parade!

Johan Wierts
Op 10 mei 1911 wordt de 27-jarige Johan Wierts directeur van het Muziekcorps der Koninklijke Nederlandsche Sigarenfabrieken Eugène Goulmy & Baar. Wierts heeft zijn muzikale sporen al verdiend als lid van het Stedelijk Orkest en het Stafmuziekcorps van het Tweede Regiment Infanterie.
Onder zijn leiding groeit de harmonie tot grote hoogten. Wierts is dirigent, directeur en componist tegelijk. Hij krijgt steun van de legendarische tambour-mâitre Fincken, “D’n Dikke Vink”. In het dagelijks leven is Fincken portier bij het eerste Bossche warenhuis, magazijn de Zon.

harmonie_2

Tot de verbeelding sprekend blijft het optreden van de harmonie op Koninginnedag. Dat begint ’s morgens met een aubade, gevolgd door het militaire defilé op de Parade, ’s middags de sport-feesten op het Vonk en Vlamterrein en in de voor¬avond een concert in de kiosk op de Markt. De feestelijke dag wordt af¬gesloten met een koninklijke taptoe op de markt, bestaande uit drie rondjes waarbij zich drommen men¬sen aansluiten. Wierts werkt zich op zo’n dag uit de naad en moet regelmatig naar huis ‘om schoon ondergoed aan te trekken, zo bezweet was hij bij de vele defilé’s geraakt’, aldus zijn zoon Johan Wierts jr.

‘Generaal Ejdammer’
In juli 1922 vindt in Kopenhagen de Nederlandsche tentoonstelling plaats. ‘Nederland in bedrijf’ presenteert zich aan de internationale gemeenschap. Zo’n evenement luister je natuurlijk op met muziek, verzorgd door het Muziekcorps der Koninklijke Nederlandsche Sigarenfabrieken Eugène Goulmy uit ’s-Hertogenbosch. Het corps bestaat inmiddels uit meer dan 100 leden. Gewone sigarenmakers uit de fabriek van ‘Goellemie’ maken voor het eerst in hun leven een buitenlandse reis.

De harmonie treedt meerdere keren per dag op, niet alleen op het tentoonstellingsterrein maar ook daarbuiten. De optredens zijn zo succesvol dat het verblijf zelfs met een week wordt verlengd. Goulmy betaalt het loon gewoon door. De tambour-mâitre krijgt de eervolle bijnaam ‘Generaal Ejdammer’.

’s-Hertogenbosch leeft mee en is trots op het korps. De Provinciale Noordbrabantsche en ’s-Hertogenbossche Courant bericht dagelijks over de successen. Op 20 juli worden de muzikanten op feestelijke wijze onthaald door de inwoners van de stad.

Marsch Populair
harmonie_4De successen volgen elkaar op. Wierts maakt zich in 1925 onsterfelijk. Hij bewerkt de bij de Bossche muziekhandel Spiero verschenen feestelijke Marsch Populair, een potpourie van bekende carnavalsliedjes.

De Marsch Populair opent met Hop Marianneke, stroop in het kanneke, laat de poppekes dansen. Aansluitend: Vooruit, vooruit Mina, het is kermis in Den Bosch Jaja. Dan volgt: Op de markt daar woont een bakker en die bakker heeft een sik (geit) en die sik kreeg op zijn falie met een grote krentenmik. Laat h’m maar gaan, laat h’m maar gaan, want die sik heeft niks gedaan (2x)
Dan volgen melodieën in tweekwartsmaat zoals: Al in die bergen, al in die bergen, al in die bergen, daar woont mijn zoete lief, etc. Dan volgt het bekende: En de boer die melkt zijn koei, koei, koei, al in een houten emmertje, al in een houten emmertje. Het voorlaatste lied in de potpourie is, Dat gaat naar Den Bosch toe, Zoete Lieve Gerritje.

KONINKLIJK
Goulmy ziet het met een tevreden glimlach aan. Zijn harmonie hoort bij zijn geboorte- en werkstad en is een van zijn sterkste PR-instrumenten. Een betere manier om te zeggen: ik hoor bij ’s-Hertogenbosch, is er niet.

Als de sigarenfabrieken van Goulmy & Baar in oktober 1929 overgaan naar Willem II blijft de harmonie voortbestaan. Met Koninklijke goedkeuring d.d. 15 maart 1932 wordt de naam gewijzigd in “Koninklijke Harmonie ‘s-Hertogenbosch”.