Arbeidsonrust bij Goulmy & Baar
Op 25 februari 1914, het was Aswoensdag of de dag na carnaval, leggen zo’n 250 werknemers bij Goulmy & Baar het werk neer. De stakers zijn boos, heel boos op de werkmeester. En als je dan ook nog in een grauwe Aswoensdag stemming verkeert hoeft er niet veel te gebeuren.
Het zat al een tijdje niet lekker in de grote productiehal. Eugène Goulmy had een werkmeester aangesteld, een harde jongen die niet voor niets ‘de tsaar’ werd genoemd. Hij had het in het bijzonder begrepen op de leden van de Federatie van sigarenmakers en tabaksbewerkers, een radicale en anarchistische vakbond.
‘Broeinest van anarchisme’
Toch waren de arbeidsomstandigheden er lang niet slecht. Waren de fabrieksgebouwen in de binnenstad donker, stoffig en onveilig, de fabriek in de Boschdijkstraat had een centraal verwarmings- en ventilatiesysteem, stofafvoer, grote ramen en hygiënische toiletten. Thuis moesten de sigarenmakers in de buitenlucht naar een oude poepdoos. De goede arbeidsomstandigheden ten spijt, het was bij ‘Goellemie’ toch een ‘broeinest van anarchisme’. Hoe dat kwam? Eugène Goulmy voerde lange tijd een liberaal aannamebeleid. Hij was vooral op zoek naar goede en snelle sigarenmakers. Of ze katholiek of socialist waren deed er voor hem minder toe. Waren ze door hun zwervend bestaan wat losbandig geworden, Goulmy kon er wel mee uit de weg. Hij reisde zelf ook graag en dat maakte hem alleen maar ruimdenkender. Dat lag bij andere Bossche sigarenfabrikanten wel anders. Daar was alleen plaats voor rooms-katholiek georganiseerde sigarenmakers.
‘Stakingsgymnastiek’
De radicale Federatie is zo sterk vertegenwoordigd bij Goulmy & Baar. De leden nemen geen blad voor de mond. De bond past wel bij het ongepolijste gedrag van veel sigarenmakers. Bij veel Bossche federatieven hing thuis een afbeelding van Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1846-1919), ‘Messias’ van de Nederlandse arbeidersklasse en voorstander van een radicale, buitenparlementaire weg naar het socialisme. De revolutie kon niet snel genoeg komen. Stakingen waren een blijk van klassenbewustzijn van de arbeiders. Als zij bereid waren tot staken, dan moest je dat honoreren, aldus luidde de hoofdgedachte bij de bestuurders van de Federatie van Sigarenmakers en tabaksbewerkers. Als het Amsterdamse bestuur op de hoogte is van de spontane actie in ’s-Hertogenbosch, dan stelt ze zich er ook onverkort achter. De stakers kunnen op steun rekenen. Maar veel stelt deze niet voor. Het geld moet door inzamelingsacties binnenkomen. Er vinden immers veel meer stakingen plaats. Velen verwijten de Federatie ‘stakingsgymnastiek’ toe te passen.
‘Uitgesloten’
Willem Jansen, zoon van Bernard W. Jansen, voorman van de federatieven en vrij-socialist, krijgt het radicale socialisme met de paplepel ingegoten. ‘We moeten elke dag aan de revolutie werken’, zo houdt zijn vader hem voor. Van zijn vader neemt Willem ook het heetgebakerde over.
En als de gehate werkmeester of ‘tsaar’ Willem op harde toon opdraagt iets uit te voeren reageert Willem met een wat al te grote mond tegen ‘de tsaar’. Het loopt uit op een stevige woordenwisseling. De werkmeester voelt zich geprovoceerd en snauwde Willem toe: ‘Je kunt gaan, je bent ontslagen!’
De rapen zijn gaar. Alle bij Goulmy werkende Federatieleden, 250 in getal, legden eensgezind het werk neer. Op pathetische toon schrijft vader B.W. Jansen in De Tabaksbewerker, federatief vakbondsblad: ‘Waar wij gevoelden dat het hier ging om de kracht onzer organisatie te breken, omdat wij te alle tijden het recht van den werkman voorstaan, daar restte ons niets anders dan de krachtproef te aanvaarden’. Collega-sigarenfabrikanten van Goulmy reageren furieus. Op elke sigarenfabriek worden de leden van ‘de Federatie’ naar huis gestuurd, ‘uitgesloten’ van werk en loon. Het zet de verhoudingen op scherp. De stakers raken van de regen in de drup. De spontane solidariteitsacties en inzamelingen wegen niet op tegen de goed georganiseerde en gerichte boosheid van de zuidelijke patroons in de sigarenindustrie. Het moet afgelopen zijn met de ‘stakingsavonturen’ van de Federatie.
‘Het is volbracht’
Op 30 april 1914 geven de stakers zich gewonnen. ‘Het is volbracht. Met die zucht kon het zuidelijk patronaat zich gerust stellen, toen de klok op Donderdag 30 april 12 uur wees’. De Federatie erkent de nederlaag na een lange strijd tegen ‘den machtigen Goulmy’. De nederlaag is volledig. Geen enkele eis wordt ingewilligd. Katholiek ’s-Hertogenbosch slaat hard toe. Op veel fabrieken worden alleen nog katholiek georganiseerde sigarenmakers aangenomen. Goulmy, lange tijd liberaal en tolerant jegens linkse sigarenmakers op zijn fabriek stelt zich voortaan spijkerhard op. 120 stakers zijn voorgoed uitgesloten van werk in ’s-Hertogenbosch en moeten verhuizen. Diny Maurits-Stinkens, dochter van een van de stakers, herinnert zich in 1982: ‘We werden als gezinsgenoten van de stakers gemeden als de pest. Wij verhuisden naar Den Haag’. B.W. Jansen, om wie het allemaal begonnen was, gaat nog een stap verder: Hij emigreert naar het verre Amerika, waar hij zich opnieuw ontpopt als echte vakbondsman. Zoon Willem zoekt zijn heil in Rotterdam.
‘Oud’ maakt plaats voor ‘modern’
Na 1914 wordt er in ’s-Hertogenbosch nog maar heel weinig gestaakt. Bossche arbeiders worden veelal lid van een katholieke bond. Voor deze is het woord ‘staken’ als een vloek. Ter linkerzijde nemen nieuwe mensen de plaats over van de aanhangers van Ferdinand Domela Nieuwenhuis. Hij is de icoon van de ‘oude arbeidersbeweging’. Veel wordt daarbij overgelaten aan de spontane actiebereidheid van arbeiders. Er komt iets voor in de plaats, ‘modern’ vakbondsdenken vanuit het Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV). Wil je een deuk in een pakje boter kunnen schieten op het arbeidsfront, dan moet je naar een ‘moderne’ strak geleide bond met vrijgestelde bestuurders en hoge contributies voor een goed gevulde stakingskas. Staken mag alleen als het niet anders kan en wanneer de voor uitzichten op een overwinning reëel zijn. En daar hoort geen ‘Bossche’ staking meer bij. Zo een die wordt uitgeroepen uit oprechte boosheid, maar geen duidelijk doel heeft en zo niets dan verlies oplevert.